In een eik in onze tuin, aan de grens met de Alde Drintse Wei, is door Hans Reitsma een uilenkast aangebracht enige tijd geleden. Het broedsel van vorig jaar is helaas geroofd; er waren veren en bloederige resten te zien bij een inspectie. Dit jaar is het gelukkig beter gegaan.
De Bosuil, die zich al vrijwel de hele winter door geregeld liet horen in de nacht met zijn melancholieke roep, had dit jaar gelukkig wederom de kast uitgekozen als kraamkamer en legde er vier eieren. Twee jongen zijn er groot geworden en inmiddels uitgevlogen.
Het zijn geheimzinnige vogels, die bosuilen. Ze komen vooral 's nachts tot leven. Ze zijn ook goed aangepast aan de nacht. Ze kunnen bij een klein beetje maanlicht prima zien. Ze kunnen ook in stealth-modus vliegen door hun zeer fijne vleugelrand.
Uilen kunnen hun ogen niet verdraaien in hun kassen. Deze handicap compenseren ze door een flexibele hals die bijna volledig rond kan draaien. Het bekendst is misschien nog wel de spookachtige roep - graag gebruikt in griezelfilms - van de mannetjes, vaak beantwoord door de ijselijke kreet van de vrouwtjes.
Ze leven vooral in loofbossen, maar zoeken ook wel het landelijk gebied op, als er tenminste bosjes aanwezig zijn met enkele oude bomen. Die bomen worden gebruikt als uitkijkpost om naar prooien uit te kijken, en om in te broeden. Ze eten vooral muizen, kikkers, vogels en andere kleine dieren.
Bosuilen overwinteren in hun eigen territorium. Het gebeurt maar zeer zelden dat een bosuil omzwervingen maakt; alleen jonge vogels doen dit, op zoek naar een nieuw territorium of een plek waar één van de volwassen vogels is doodgegaan.’
Het is een wonder om mee te maken, deze gast op ons erf! De foto van Hans Reitsma toont een van de twee jongen die ons aankijkt alsof hij wil zeggen: 'Wat denk je wel? Dit is mijn huis hoor!'
Claartje Slofstra
Informatie over bosuilen grotendeels ontleend aan de site van Vogelbescherming Nederland.