Op 27 april 1951 is de Vogelwacht Bakkeveen opgericht. 70 jaar geleden al begon men zich zorgen te maken over onze weidevogels. Nestbescherming was 1 van de taken die men ter hand nam.
En nog altijd is er een kleine ploeg nestbeschermers actief in de Natuerferiening: Jappie van der Meulen en Freerk van der Wal zoeken nog iedere lente de weilanden af en houden contact met de boeren.
Het is wel een droevige zaak zo langzamerhand. Ze zijn er nauwelijks meer, onze weidevogels. Het is treurig dat de inspanningen van al die jaren tot zo weinig resultaat hebben geleid.
Persoonlijk heb ik dierbare herinneringen aan de uiterwaarden bij de Lek, waar je naar de rivier liep om te zwemmen en waar je omringd werd door zwermen Grutto s, Kieviten, dat geluid! Wat een feest!
Ouderen onder ons weten heel goed hoe het hier ooit was: volop Kieviten, Grutto s, Tureluurs, Wulpen, Leeuweriken, Watersnippen ... het geluid was vertrouwd, het begeleidde je in het veld zodra je buiten kwam, en het was vanzelfsprekend. De boer die een akker ploegde keek naast zich in de nog niet geploegde voor en stopte zijn paard als daar een nestje in het gras werd gezien: Ho Peerd! Even het nest verlegd, in de reeds geploegde voor, zodat het veilig was. De vogels hadden voldoende te eten in de vochtige velden waar naast gras ook allerlei kruiden groeiden, hier en daar lag een malse koeienvlaai met maden (gezond voer voor insecten etende vogels), het gras werd niet meteen begin mei gemaaid maar later. De jonge vogels hadden zo de kans om vliegvlug te worden voordat het maaien begon. Predatie door roofvogels en kleine zoogdieren kwam wel voor, maar met een grote populatie weidevogels konden de vogels zich als groep verweren en kon enige roof ook wel lijden. Enkele cijfers uit het verleden alleen in het boerenland in het dal van de Boorne ten NW van Bakkeveen:
De Leeuweriken zijn buiten beschouwing gelaten (onduidelijk waarom). De cijfers zijn van de nestbeschermers van de Vogelwacht van destijds. Er was zeer goede medewerking van de betrokken landbouwers, wordt vermeld.
Weidevogels bedreigd
Het is bekend, de lente is tegenwoordig stil: bijna geen weidevogels meer. Waarom? Daar is niet 1 antwoord op te geven. Er zijn verschillende redenen die onderling samenhangen. Dat maakt het ook moeilijk om het probleem op te lossen. Pak je 1 oorzaak aan, dan zijn de andere er toch nog ...
Er is te weinig voedsel. Geen stalmest gemengd met stro op het land. Wormen worden onbereikbaar door de veel drogere grond, en dat is weer nodig voor het werk, nu met zware machines. Het agrarische bedrijf is grootschaliger geworden, dan moet je wel. Instanties (LTO, de bank) pleiten voor meer productie, grotere bedrijven, massa is kassa. En die bulkproductie gaat voor een groot deel naar export. De boer moet investeren, maakt schuld bij de bank, zit klem.
Het maaibeleid. De nesten met eieren en de jonge, nog niet vliegvlugge vogels worden kapot gemaaid nu de vogels twee weken eerder broeden (klimaatverandering) en de boeren zes weken eerder maaien.
Pesticiden. Er wordt gewerkt met pesticiden in het land. Grasland wordt nu ook wel grasfalt genoemd; alleen Engels raaigras en geen insectenrijke flora. In eieren en in dode vogels worden pesticiden aangetroffen. Geen insecten, geen eten voor de jonge vogels.
Predatie. In reservaten zie je nog wel weidevogels, maar die gebieden zijn beperkt en vormen een rijk gedekte tafel voor de rovers die de eieren en jonge vogels goed weten te vinden daar. Het lukt alleen wanneer er grote gebieden anders worden beheerd, maar ... dan moet de hele agrarische structuur anders. Individuele boeren kunnen die omschakeling niet zo makkelijk maken, ook al willen ze soms wel. Er zijn boeren die het doen, maar die reservaten zijn te klein.
De burgers komen met een overvloed aan kritiek; die boeren doen alles fout! Boeren voelen zich miskend, er ontstaat soms agressie. Er groeit wederzijds onbehagen.
Het is een treurig stemmend verhaal. Als Natuerferiening staan we machteloos; deze processen zijn van een andere orde dan het niveau van een dorpsvereniging. De nestbeschermers hebben echter de moed niet opgegeven en doen wat wel mogelijk is. Ze blijven in gesprek met de boeren, beschermen de enkele nestjes die nog worden aangetroffen.
Misschien kan in het dal van de Boorne, wanneer daar de plannen worden gerealiseerd, een vorm van kleinschalige, natuurvriendelijke landbouw, met ruimte voor plasdras hier en daar, nog enkele paartjes Grutto (en andere weidevogels) verleiden hier te komen broeden.
Maar dan hebben we altijd nog die predatie ... en om dat te weerstaan is massa nodig ...