De Wielewaal heet in het Fries: Gielgou, Giellegou, Goudlyster of Pierewyt. In het boek ‘Vogels in Friesland’ , 1979, deel III, staat hij vermeld als een vrij schaars voorkomende broedvogel: ‘In een gebied rond Bakkeveen en Duurswoude is in een reeks van jaren de Wielewaal geïnventariseerd op zang en het voorkomen van jongen. De broedgevallen waren steeds in eiken-berkenbos, vaak in de nabijheid van water (ven, pingo e.d..’ (p. 1385).
De Vogelatlas van Nederland (Kosmos 2018) vermeldt o.a.: ‘(…) het gaat overduidelijk niet goed metéén van onze bekendste vogelsoorten. Het aantal bezette atlasblokken is sinds 1973-1977 teruggelopen met 55% -30%. Het areaalverlies sinds de eeuwwisseling is opvallend groot in Oost- en Zuid-Nederland.’ Echter, Drenthe vormt wel een uitzondering, daar neemt de vogel toe.
Het is een schuwe vogel. De Wielewaal bewoont liefst vochtige, structuurrijke loofbossen; vaak zijn slechts een of twee boomsoorten dominant. Juist hier kunnen bladminnende insecten, waar Wielewalen van profiteren, massaal voorkomen. Water in de buurt is een pre; rivierbegeleidende ooibossen, zoals je ze veel in Oost-Europa aantreft, vormen een ideaal habitat. Periodieke overstromingen zorgen er voor een gevarieerd bos qua leeftijdsamenstelling en structuur (maar niet qua soortsamenstelling) waarbij verschillende successiestadia naast elkaar worden gevonden. Ze leven vooral van nachtvlinders en rupsen, maar lusten ook wel fruit en bessen. In juli-augustus trekken ze weg naar Afrika om te overwinteren, vooral in Oost-Afrika. Eind april/begin mei keren ze terug. (https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wielewaal).
Oudere bewoners van deze streek weten nog dat een Wielewaal broedde in een beukenboom bij Allardsoog.
Begin tachtiger jaren kampeerde ik met onze kinderen en met vriendinnen achter ‘De Drie Provinciën’; iedere morgen hoorden we boven de tenten de Wielewaal jodelen. Jodelen is precies het goede woord:, luid, vrolijk, opvallend, hoog-laag. We zagen hem soms ook, zo prachtig fel geel met zwart, een flinke vogel. Altijd in een hoge, dichte boomkruin, behoorlijk verstopt.
Een vriendin van mij woont nabij de Brabants-Belgische grens. Bij haar huis, in een natuurgebied, broedde de Wielewaal ieder jaar, tot haar grote genoegen. Tot er aan beide zijden van haar huis een kavel van het natuurgebied werd bebouwd. Verstoring, herrie, bomen weg, huizen en kunstperkjes eromheen. Sindsdien broedt de vogel daar niet meer, maar….. wel ergens in de buurt, toch. Iedere lente komt hij namelijk eventjes in haar boom zitten te jodelen. En als de jongen vliegvlug zijn, komt hij ook weer terug om kort te spelen in diezelfde boom. Is het niet roerend?
Een paar jaar geleden liep ik het zandpad dwars over de Dwingelose heide af. Bij de schaapskooi hoorde ik kort maar onmiskenbaar het vrolijke jodeltje: de Wielewaal! Ik kon hem niet ontdekken, maar het was duidelijk. De volgende dag hoorde ik op de radio een natuurvorser vertellen hoe bijzonder het was dat hij ‘gisteren’een Wielewaal had gehoord bij de schaapskooi van de Dwingelose heide!!!
En nu de klap op de vuurpijl: bij het dorp wordt hij nog altijd wel gehoord en/of gezien. Ik heb hem een paar jaar achter elkaar in de lente kort, even gehoord bij de Alde Drintse Wei; zó kort dat ik twijfelde. Maar onlangs, deze bijna-lente, is hij zelfs eenmaal gespot in het dorp terwijl hij zat te snoepen van een pindazak in een tuin! De bewoner heeft het gefilmd, het is onmiskenbaar. Daarna is hij niet meer gezien. Ik mag niet vermelden waar precies, en trouwens, hij is intussen alweer weg. Maar is het geen mooi idee? Hij blijft in de buurt.
Héél bijzonder dus, die waarneming in Bakkeveen!