Vaak word ik somber van de berichten in de krant. Je leest over afname van biodiversiteit, er zijn nog nauwelijks grutto’s te horen of kieviten (wat heb ik daar mooie herinneringen aan! De roep van de grutto’s in de uiterwaarden langs de rivier waar ik opgroeide!). Zelfs een fietstochtje door de streek kan me daarom droef stemmen: die dooie groene woestijn-weilanden zonder weidevogels, er zoemen geen bijen in de bloeiende wilgen….. De bijen, de hommels, en vele andere insecten: vergiftigd door de neonicotinoïden; wat moeten de zwaluwen nu aan hun jongen voeren? Je kunt het slechte nieuws niet eens bijhouden. Het hele ecosysteem staat onder zware druk, en we weten allemaal dat we zonder gezonde lucht, zonder gezonde bodem, zonder zuiver water geen voedsel meer zullen produceren – En hoe verschrikkelijk moeilijk is het dit soort processen te keren…. Ongelukkig word je ervan.
Maar er zijn gelukkig ook zaken die troost bieden. Afgelopen week liepen we met een van onze lente-excursies op een zonnige avond door de Merskenheide. We zagen het late licht over een glooiende versgeploegde akker, het loof van eiken en beuken was van een grote frisheid, in de zandpaden waren sporen te zien van das en konijn, er liepen reeën in de hei en eentje lag ons aan te staren met gespitste oortjes omhoog – we vonden elkaar wederzijds interessant! De Geelgors liet zijn symfonietje horen ( de 5e van Beethoven, papapapaaaa ), de Zwartkop liet een sopraansolo trillen, de Fitis liet welluidend geklaag horen, en Koert Scholten, de excursieleider, wees ons op de roep van een baltsende havik. Tèktèktèk.
Daar word ik persoonlijk dan weer heel blij van.